DCRM 2025

  • Beatrixtheater Utrecht
  • 6 november 2025 09:00 - 7 november 2025 17:00

Parallel sessie E

In een tijd van personeelstekorten en toenemende zorgzwaarte is het essentieel om revalidatiezorg efficiënt, aantrekkelijk én effectief te organiseren. Gaming kan hierin een waardevolle rol spelen. Revalidanten vinden gamen leuk, het werkt motiverend, en ondersteunt herhaald oefenen op een speelse, laagdrempelige manier. Daarnaast biedt gaming variatie in aanbod om te oefenen en in omstandigheden voor het motorisch leren.
Toch wordt gaming nog vooral ingezet als beloning (bij kinderen) of als middel om beweging te stimuleren. Commerciële games zijn doorgaans niet ontworpen met therapeutische doelen en sluiten niet aan op de hulpvraag. De stap naar serious gaming ontstaat pas wanneer een game daadwerkelijk bijdraagt aan het oefenen van behandeldoelen. Hierin speelt de therapeut een essentiële rol.
In deze interactieve workshop nemen verschillende revalidatiecentra je mee in hoe zij gaming vertalen naar serious gaming. Maak kennis met concrete toepassingen, ontdek hoe bestaande games aangepast kunnen worden en ervaar zelf hoe serious gaming motiverende, doelgerichte therapie mogelijk maakt. Deze sessie biedt praktische handvatten en inspiratie om gaming doelgericht en effectief in te zetten binnen de revalidatie.

Leerdoelen:

  • Inzicht krijgen in de meerwaarde van serious gaming voor revalidatie.
  • Voorbeelden van praktijktoepassingen uit diverse centra.
  • Tools/strategieën om games therapeutisch in te zetten.

Programma:

  1. Introductie (5 min)
  2. Waarom Serious gaming in de kinderrevalidatie. (30 min)
  3. Pitchronde: praktijkvoorbeelden uit verschillende centra (30 min)
  4. Ervaar het zelf: doelgerichte game-demo’s (40 min)
  5. Reflectie & discussie (10 min)
  6. Van idee naar implementatie (20 min)
  7. Afsluiting & take-home messages (15 min)

Sprekers:

  • Ryanne Lemmens – Senior Onderzoeker, Adelante Zorggroep
  • Coen de Haan – Kinderfysiotherapeut, Adelante Zorggroep
  • Ina Flierman – Programma coördinator Innovatie, Roessingh Centrum voor Revalidatie
  • Bart Snijders – Programma manager Kind & Jeugd revalidatie, Revant Medisch Specialistische Revalidatie

In Nederland worden we steeds ouder met meer ziekten. Dit vraagt andere zorg: Zorg die meer persoonsgericht is, met focus op gezondheid en op maat. Revalidatiezorg is persoonsgericht met als doel gezondheid te verbeteren en lijkt dus erg passend als zorg van de toekomst. Revalidatiezorg aangeboden in een netwerk, kan vervolgens ook nog eens zorg op maat bieden. Het lijkt een mooie mogelijkheid voor ons vak. Maar wat weten we eigenlijk al van netwerkzorg en revalidatienetwerkzorg in het bijzonder?
Het doel van dit minisymposium is om de mogelijkheden van revalidatienetwerkzorg voor de zorg van de toekomst kritisch te verkennen:

Leerdoelen:

  1. Kennis vermeerderen over netwerkzorg algemeen en revalidatienetwerkzorg in het bijzonder.
  2. Kennismaken met bestaande revalidatienetwerken in Nederland.
  3. Kennismaken met het principe van een lerend netwerk.
  4. Kritische reflecteren op verschillen en overeenkomsten tussen bestaande revalidatienetwerken en op de rol van revalidatienetwerkzorg in de zorg van de toekomst.
  5. Het gezamenlijk formuleren van criteria voor passende revalidatienetwerkzorg
    Indeling programma: 90 min: Het minisymposium bevat 5 presentatie van 15 minuten. In de presentaties zitten interactieve elementen. Tussen de presentaties wordt de Mentimeter gebruikt om het publiek over hun ervaring met revalidatienetwerkzorg te bevragen. Het laatste kwartier wordt gebruikt voor discussie, waarbij overeenkomsten en verschillen tussen de gepresenteerde netwerken aan bod komen. We sluiten af met een Mentimeter “wolk” vraag naar de belangrijkste karakteristieken van goede revalidatienetwerkzorg volgens de aanwezigen in de zaal.

Meerwaarde voor patiënten: Goede revalidatienetwerkzorg kan voor iedere patiënt de juiste en passende revalidatiezorg bieden. Dat betekent voor de patiënt de best passende ondersteuning op weg naar participatie in de samenleving en een betere kwaliteit van leven. Voor de samenleving betekent het daarnaast een verbetering in de doelmatigheid van zorg en meer zorg met de focus op gezondheid.

Programma en sprekers:

  1. Dr. Paulien Goossens: Voorzitter.
    Inleiding en voorstellen van de 8 samenwerkende netwerken
  2. Dr. Daan Westra: Regionale netwerken: een harde noot om te kraken.
    (Samenwerken is volgens velen uitgegroeid tot dé panacee waarmee we de zorg duurzaam houden. Maar wat weten we eigenlijk over netwerkzorg en het effect daarvan?)
  3. Drs. Charlotte van Esch: Samenwerken aan zinnige zorg voor spierziekten, van versnippering naar verbinding.
  4. Dr. Peter Paul Wisman: &basalt; intensieve netwerkrevalidatie in de praktijk
    (Bij &Basalt krijgen patiënten een kort traject MSR waarna ze worden overgedragen naar het netwerk in hetzelfde gebouw. Ervaringen met dit concept gedeeld.)
  5. Drs. Catja Dijkstra. Dwarsverbanden bij Dwarslaesie
    (Sinds enkele jaren heeft De Hoogstraat Revalidatie een samenwerking met ZorgSpectrum met als doel goede zorg op de juiste plek. Welke uitdagingen en kansen liggen er?)
  6. Prof.dr. Jeanine Verbunt: Een lerend revalidatienetwerk: Hoe werkt dit eigenlijk?
    (Een lerend revalidatienetwerk kan ons helpen met transformatie in de zorg. Maar hoe werkt dit eigenlijk?
  7. Discussie: Hoe komen we tot optimale revalidatienetwerkzorg?
    (Wat heeft de informatie van de presentaties ons gebracht? Als we een blauwdruk voor revalidatienetwerkzorg zouden maken: Wat is daarin dan belangrijk? Dit is een centrale vraag waarover we in gesprek gaan.)

In een tijdperk van waardegedreven zorg worden routinematige uitkomstmetingen steeds belangrijker en vaker verricht in revalidatiezorg. Deze uitkomstmetingen kunnen bestaan uit patiënt-gerapporteerde uitkomstmetingen (PROMs), zoals vragenlijsten, of zorgverlener-gerapporteerde uitkomstmetingen (CROMs), zoals fysieke testen en observaties.
Routinematige uitkomstmetingen kunnen verschillende doelen dienen, waaronder wetenschappelijk onderzoek, evaluatie en verbetering van zorgkwaliteit en het ondersteunen van dagelijkse klinische besluitvorming. Veel uitkomstmetingen zijn geschikt voor wetenschappelijke studies, zoals randomized controlled trials, maar (te) tijdrovend en belastend voor routinematige dataverzameling. Daarnaast hebben veel PROMs fixed-items, wat wil zeggen dat dezelfde vragen en antwoordopties bij alle patiënten worden afgenomen. Dit maakt deze meetinstrumenten niet patiënt-specifiek en daarmee vaak beperkt relevant. Deze beperkingen kunnen leiden tot lage responspercentages, matige datakwaliteit, en niet-gebruik door zorgverleners.
Slimme en efficiënte strategieën voor het verzamelen van data zijn nodig om deze spiraal te doorbreken en routinematig verzamelde data waardevol en succesvoller te maken.

Leerdoelen:

Dit symposium geeft inzicht in:

  • Het nut en de noodzaak van ontwikkeling en implementatie van slimme, efficiënte en waardevolle dataverzameling
  • Het kiezen van relevante en tijdsefficiënte uitkomstmetingen
  • Strategieën voor het inkorten van CROMS en PROMS
  • Methodes om uitkomstmetingen te individualiseren en patiëntgerichter te maken
  • Mogelijkheden om CROMs door PROMs te vervangen

Na een korte introductie van de voorzitters over de noodzaak van het ontwikkelen en implementeren van relevante en tijdsefficiënte uitkomstmetingen zullen de vier sprekers specifieke toepassingen en ontwikkelingen bespreken. De sessies zal worden afgerond met een veel tijd voor discussie en interactie met de deelnemers.

Meerwaarde voor patiënten:
Geïndividualiseerde waardegedreven zorg wordt door veel patiënten en patiëntvertegenwoordigers als belangrijk ervaren. Tegelijkertijd kan het invullen van vragenlijsten of het ondergaan van klinische testen te vermoeiend en belastend zijn voor patiënten. Slimme, efficiënte en waardevolle dataverzameling kan voor de patiënten de belasting van metingen verminderen en de relevantie ervan vergroten, waardoor het de kwaliteit van de zorg kan verbeteren.

Voorzitters: Robbert Wouters en Ruud Selles

Programma en sprekers:

  • Introductie door de voorzitters
  • Dr. Diana Oosterveer (onderzoeker en revalidatiearts, Basalt): PROMIS vragenlijsten (short-forms) versus computer adaptieve vragenlijsten.
  • Prof. dr. Ruud Selles (hoogleraar, Erasmus MC): Het verkorten van vragenlijsten en klinische testen met beslisbomen.
  • Dr. Robbert Wouters (assistant professor, Erasmus MC): Patiëntgerichte uitkomstmetingen: gepersonaliseerde en datagedreven besluitvorming.
  • Dr. Teuni ten Brink (senior onderzoeker cognitie en neuropsycholoog, UMC Utrecht). Het gebruik van online cognitieve screening in de revalidatiezorg.
  • Discussie

Intensief bewegen in de klinische revalidatiefase kan positief bijdragen aan herstel na niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Inzichten in neuroplasticiteit en motorisch leren ondersteunen het belang van hoge dosering van doelgerichte fysieke activiteiten in de klinische revalidatiefase. Maar, hoe kan deze fase optimaal benut worden om herstel te maximaliseren, binnen bestaande organisatorische en financiële kaders?
In dit minisymposium presenteren wij de wetenschappelijke basis achter intensieve revalidatie en de ontwikkeling van een hoog-intensieve revalidatieaanpak (REHABILITY), specifiek voor kinderen en jongeren met NAH. Deze aanpak richt zich op het maximaliseren van fysieke activiteit gedurende de hele dag (24/7) door optimaal gebruik te maken van alle beschikbare momenten, middelen en personen (inclusief ouders).
Na een succesvolle haalbaarheidsstudie in De Hoogstraat Revalidatie te Utrecht wordt REHABILITY nu landelijk geïmplementeerd op alle klinische kinderrevalidatieafdelingen in Nederland, oftewel REHABILITY-4-ALL. We bespreken de randvoorwaarden voor implementatie, interdisciplinaire samenwerking en ouderparticipatie. Ervaringen worden gedeeld vanuit zowel perspectief van zorgprofessionals als ervaringsdeskundigen. Tot slot bespreken we de impact van een uniforme visie en landelijke systematische dataverzameling.

Leerdoelen:

Deelnemers doen kennis op over belang van intensieve revalidatie na NAH en hoe binnen bestaande kaders creatieve oplossingen gevonden kunnen worden om fysieke activiteit in revalidatie te intensiveren.

Programma:

5 minuten: ‘Inleiding en rationale minisymposium ‘More with less’? Intensieve(re) fysieke revalidatie bij kinderen met NAH’
15 minuten: ‘Mijn verhaal: Intensief of niet? Persoonlijke ervaringen van jongere met NAH’
15 minuten: ‘The “Why and How”: wetenschappelijke visie op intensieve revalidatie en ontwikkeling van kaders voor zorginhoud en evaluatie (REHABILITY)
20 minuten: ‘The “What”: praktische invulling van intensieve revalidatie als reguliere zorg
5 minuten: ‘The “Future”: potentie van REHABILITY-4-ALL met landelijke uniforme visie en systematische dataverzameling
25 minuten: Plenaire discussie en uitwisselen ideeën
5 minuten: take home message en afsluiting

In alle presentaties zal naast het perspectief vanuit onderzoek en klinische zorg nadrukkelijk aandacht zijn voor patiëntperspectief doordat Jip Kuijpers (ervaringsdeskundige) op alle onderwerpen haar visie en ervaring zal delen. Daarmee creëren we dus veel mogelijkheden tot interactie.

Voorzitter:
Prof. Dr. Jan Willem Gorter, hoogleraar kinderrevalidatiegeneeskunde, UMC Utrecht, locaties WKZ en Prinses Maxima Centrum voor kinderoncologie

Sprekers:

  1. ‘Inleiding en rationale minisymposium ‘More with less’? Intensieve(re) fysieke revalidatie bij kinderen met NAH’. Prof. Dr. Jan Willem Gorter.
  2. ‘Mijn verhaal: Intensief of niet? Persoonlijke ervaringen met (intensieve) revalidatie door jongere met NAH’. Jip Kuijpers, ervaringsdeskundige, student paramedische studies Hogeschool van Amsterdam
  3. ‘The “Why and How”: wetenschappelijke visie op intensieve revalidatie en ontwikkeling van kaders voor zorginhoud en evaluatie (REHABILITY). Christiaan Gmelig Meyling, promovendus Kenniscentrum Revalidatiegeneeskunde Utrecht, kinderfysiotherapeut De Hoogstraat Revalidatie
  4. ‘The “What”: praktische invulling van intensieve revalidatie als reguliere zorg. Irene van der Steen, kinderrevalidatiearts De Hoogstraat Revalidatie Utrecht
  5. ‘The “Future”: potentie van REHABILITY-4-ALL met landelijke uniforme visie en systematische dataverzameling en systematische dataverzameling. Christiaan Gmelig Meyling, promovendus Kenniscentrum Revalidatiegeneeskunde Utrecht, kinderfysiotherapeut De Hoogstraat Revalidatie.
  6. Plenaire discussie en uitwisselen van ideeën. Moderator: Prof. Dr. Jan Willem Gorter.

Inzetten op een gezonde leefstijl om gezondheidsproblemen te voorkomen en herstel te bevorderen: dat is zinvolle revalidatiezorg ten top. In dit symposium gaan we in op de rol van plantaardige voeding in een gezonde leefstijl, want voor dierlijke voeding geldt: less is more!
Verschillende wetenschappelijke onderzoeken tonen aan dat een grotendeels plantaardig dieet en meer groenten en fruit een substantieel kleinere kans op gezondheidsproblemen geeft, en het herstel bij gezondheidsproblemen bevordert. Behalve het directe gezondheidseffect van plantaardige voeding spelen er verschillende andere (in)directe factoren een rol. Zoals de gezondheidsrisico’s van intensieve veeteelt en de klimaatschade die ontstaat door ons voedselsysteem, wat een toenemende bedreiging voor de volksgezondheid is. Het EAT Lancet rapport, de Gezondheidsraad en de Green Deal Zorg adviseren een verhouding 60-40% plantaardig-dierlijk, gezien de gezondheidswinst en lagere milieu-impact. Implementatie hiervan kent verschillende uitdagingen en vraagt een doordachte benadering.

Wat kan je revalidanten adviseren over voeding? En hoe kunnen we plantaardige voeding meer onderdeel maken van de revalidatiezorg? Om deze vragen te beantwoorden presenteren we wetenschappelijk onderbouwde kennis over de gezondheidseffecten van plantaardige versus dierlijke voeding, en de effecten op onze leefomgeving. Daarna presenteren we de resultaten van de gerandomiseerde klinische trial ‘plants for joints’, waarin een leefstijlprogramma gebaseerd op plantaardige voeding werd vergeleken met standaard zorg bij mensen met reumatoïde artritis of artrose. En we nemen jullie mee in het praktijkvoorbeeld van Reade, waar een gezonder voedingsaanbod voor revalidanten (en personeel) onderdeel is gemaakt van de revalidatie. Er is uitgebreid ruimte voor vragen en discussie, gericht op verdiepen van kennis en inspiratie hoe dit in te zetten op de eigen werkplek.

Leerdoelen:

Na afloop van de sessie hebben deelnemers kennis over:

  • De relatie tussen plantaardige voeding, gezondheid en leefomgeving.
  • Het geven van een gedegen voedingsadvies dat past bij de behoeften van de revalidant en de planeet.
  • Het praktijkvoorbeeld in Reade en inzichten om dit in eigen revalidatiecentrum toe te passen.
  • Betrouwbare bronnen/organisaties ter ondersteuning voor transitie naar meer plantaardige voeding.

Programma:

  • Opening door Groen Revalidatie Netwerk – 5 minuten
  • Wetenschappelijke inzichten over plantaardige voeding, gezondheid en duurzaamheid – 20 minuten – Patrick Deckers
  • Resultaten trial ‘plants for joints’ – 20 minuten – dr. Wendy Walrabenstein
  • Transitie naar meer plantaardige voeding bij Reade – 20 minuten – Bianca Wester
  • Interactie en discussie: wat ligt er nu op ons bord? – 20 minuten
  • Afsluiting door Groen Revalidatie Netwerk – 5 minuten

Voorzitter(s): leden van het Groen Revalidatie Netwerk (Maaike Hulshof AIOS revalidatie UMCG en Maaike de Koff revalidatiearts Revant)

Sprekers:

  • Patrick Deckers, Caring Doctors, wetenschappelijke inzichten over plantaardige voeding, gezondheid en duurzaamheid
  • dr. Wendy Walrabenstein, diëtist-onderzoeker Reade, onderzoek ‘plants for joints ‘
  • Bianca Wester, manager facilitaire zaken ai & projectbureau Wester & van Doorn, plantaardige voedsel transitie bij Reade

Neuropathische pijn wordt bij 40 tot 92% van alle mensen met een dwarslaesie als probleem aangegeven. Langdurige pijn kan een grote negatieve impact hebben op kwaliteit van leven. Naarmate pijn langer bestaat, kunnen er in stand houdende factoren bijkomen in het psychosociale domein. Chronische pijn is daarmee een multifactorieel biopsychosociaal probleem geworden.
Neuropathische pijn wordt in de praktijk zowel medicamenteus als niet-medicamenteus behandeld. Monotherapie met pijnstillende medicatie is meestal onvoldoende effectief en veel mensen ervaren hinderlijke bijwerkingen waardoor de middelen weer worden gestaakt. Tegenwoordig worden niet-medicamenteuze en medicamenteuze behandelingen (ook uit het alternatieve circuit) gecombineerd toegepast.
Dit mini-symposium behandelt de multimodale behandeling van pijn bij dwarslaesie, met aandacht voor biopsychosociale benadering en mindfulness. Ook wordt de nieuwe richtlijn niet-medicamenteuze behandeling van neuropathische pijn bij mensen met een dwarslaesie gepresenteerd.

Leerdoelen:

  • inzicht krijgen in neuropathische pijn bij dwarslaesie, inclusief de (on-)mogelijkheden van medicamenteuze benadering
  • inzicht krijgen in de nieuwe richtlijn niet-medicamenteuze behandeling van neuropathische pijn bij mensen met een dwarslaesie
  • inzicht krijgen in de toepasbaarheid van biopsychosociale benadering en mindfulness, ACT en brain-based treatment bij pijn bij dwarslaesie.

Programma:

  1. Introductie – Janneke Stolwijk, 2 minuten
  2. Neuropathische pijn en medicamenteuze behandeling. Overzicht van diagnose neuropathische pijn, pijnmechanismes en complexe medicamenteuze en invasieve pijnbehandeling. – Mienke Rijsdijk, 15 minuten
  3. Biopsychosociale benadering bij neuropathische pijn bij mensen met een dwarslaesie: de PainSCI -studie. Leren omgaan met chronische neuropathische pijn én een dwarslaesie: een integrale benadering volgens het biospsychosociale model inclusief handvatten voor revalidatiebehandeling. – Charlotte van Laake, 15 minuten
  4. Mindfulness, ACT en brain-based treatment bij behandeling van neuropathische pijn bij dwarslaesie. De rol van aandacht bij pijn en het verdragen van het pijnsignaal (mindfulness), afleiding en voluit leven ondanks pijn (ACT), en nieuwe inzichten op het gebied van sensitisatie van het brein en effecten van oefeningen (brain-based treatment). – Christel van Leeuwen, 15 minuten
  5. Ontwikkeling van de Nederlandse richtlijn niet-medicamenteuze behandeling van neuropathische pijn bij dwarslaesie. Het effect van niet-medicamenteuze en medicamenteus niet-reguliere behandeling van neuropathische pijn bij volwassenen met een dwarslaesie: Bewegen, Massage en aanverwante manuele technieken, TENS, Extended Reality, Psychologische behandeling, Cannabis, Acupunctuur, Transcraniële stimulatie. – Janneke stolwijk, 15 minuten
  6. Interactieve discussie. Uitwisseling van ervaringen met niet-medicamenteuze behandelingen en overwegingen in toepassingen hiervan. – Moderator Janneke stolwijk, 13 minuten

Sprekers:

  • Dr Janneke Stolwijk (voorzitter) is revalidatiearts en associate professor in het UMC Utrecht en Kenniscentrum Revalidatiegeneeskunde Utrecht (KCRU) met ruime expertise binnen dwarslaesierevalidatie. Zij zal de sessie introduceren, voorzitten en presenteert: Ontwikkeling van de Nederlandse richtlijn niet-medicamenteuze behandeling van neuropathische pijn bij dwarslaesie
  • Dr Mienke Rijsdijk is anesthesioloog-pijnspecialist en assistent professor in het UMC Utrecht. Zij werkt als clinicus en doet translationeel onderzoek neuropathische pijn met focus op klinische phenotypering en neuro-immunologie. Mienke presenteert: Neuropathische pijn en complexe medicamenteuze en invasieve pijnbehandeling
  • Dr Christel van Leeuwen is psycholoog binnen De Hoogstraat Revalidatie en onderzoeker in het KCRU. Zij werkt (poli)klinisch met mensen met een dwarslaesie in de subacute en chronische fase en doet onderzoek naar psychosociale behandelingen in deze groep. Zij presenteert: Mindfulness, ACT en brain-based treatment bij behandeling van neuropathische pijn bij dwarslaesie
  • Dr Charlotte van Laake werkt als revalidatiearts en onderzoeker bij Adelante locaties Hoensbroek en MUMC+, en bij de Vakgroep Revalidatiegeneeskunde aan de Universiteit Maastricht, onderzoekschool CAPHRI. Zij is gepromoveerd op de biopsychosociale aspecten bij neuropathische pijn bij mensen met diabetes mellitus en werkt al diverse jaren binnen de diagnosegroep dwarslaesie. Charlotte presenteert: Biopsychosociale benadering bij neuropathische pijn bij mensen met een dwarslaesie: de PainSCI -studie.

De sessie start met een toelichting op de voordelen van het aannemen én volhouden van een gezonde leefstijl voor mensen met een beroerte. Daarbij wordt ingegaan op de kansen om via leefstijlverandering uiteindelijk te komen tot minder intensieve zorg: oftewel ‘less is more’. Tegelijkertijd wordt besproken dat hieraan vaak een voorinvestering voorafgaat – denk aan scholing, begeleiding en technologie – ofwel: ‘eerst more, dan less’.
Vervolgens worden, met nadruk op het patiëntperspectief, diverse praktische mogelijkheden besproken om tijdens en na het revalidatietraject aan leefstijl te werken.
De sessie wordt, onder andere met inbreng van ervaringsdeskundigheid, afgesloten met een interactieve paneldiscussie, waarbij centraal staat: “Hoe realiseren we in de praktijk ‘less is more’ na een periode van ‘more is less’?”

Leerdoelen:

deelnemers krijgen inzicht in:

  1. De meerwaarde van een gezonde, actieve leefstijl voor mensen met een beroerte.
  2. Het patiëntperspectief: hoe patiënten leefstijlfactoren als slaap, beweging en sedentair gedrag ervaren en wat behandelaars daarvan kunnen leren.
  3. De rol van patiënten in het ontwikkelen van leefstijlinterventies: kennismaken met citizen science.
  4. Hoe ‘more is less’ uiteindelijk kan leiden tot ‘less is more’: het kosteneffectieve potentieel van leefstijlmaatregelen.

Chair: Noel Keijsers, Prof Clinical motor control, Radboud University / Sint Maartenskliniek)

Programma:

  1. 00 – 15 minuten: Introductie: toelichting van programma en leerdoelen (voorzitter: Rienk Dekker)
  2. 15 – 55 minuten: leefstijlmaatregelen tijdens de patiëntreis in de revalidatiegeneeskunde. Belang vanuit de patiënt.
    a. 15 – 25: in het revalidatiecentrum (Aleid de Rooij)
    b. 25 – 35: 35 – 45: in de overgang van revalidatiecentrum naar huis: citizen science (Leonie Krops)
    c. 35 – 45: in de thuissituatie (Yvonne Hartman)
    d. 45 – 55: discussie
  3. 55 – 70 minuten: kosteneffectiviteit 24-uurs beweeggedrag interventies voor secundaire preventie van stroke (Suzanne Broers)
  4. 70 – 90 minuten: paneldiscussie (Hoe komen we tot less is more na eerst een periode van more is less?) (Anne Visser Meily) en afronding (Rienk Dekker)

Voorzitter: Rienk Dekker

Sprekers:

  • Spreker 1: Aleid de Rooij: patiëntperspectief over actieve leefstijl (bewegen en zitgedrag) vanuit revalidatiecentrum-perspectief.
  • Spreker 2: Yvonne Hartman: patiëntperspectief over actieve leefstijl (bewegen, zitten en slapen) vanuit RISE perspectief.
  • Spreker 3: Leonie Krops: Toelichting over citizen science en de mogelijke rol bij het ontwikkelen van een leefstijlinterventie tijdens en na de revalidatie.
  • Spreker 4: Suzanne Broers: Kosteneffectiviteit van 24-uurs beweeggedrag-interventies bij secundaire preventie van beroerte (nav review)
  • Spreker 5: Anne Visser Meily: Paneldiscussie: Hoe komen we van more is less tot less is more? Welke rol heeft de revalidatiesector hier bij?

Draagbare sensoren vinden meer en meer hun weg in de zorg. In relatie tot beweging en mobiliteit zijn inertiële sensoren (IMU’s) hier een goed voorbeeld van. Deze sensoren zijn niet alleen in staat te meten hoe vaak of hoelang een houding of beweging wordt uitgevoerd, maar ook hoe deze beweging wordt uitgevoerd. Commercieel beschikbare IMU-systemen worden hiervoor in de sportsetting al volop gebruikt. De stap naar toepassingen in de revalidatiesetting lijkt daarmee dichtbij, maar blijkt in de praktijk toch niet eenvoudig.
In dit symposium staat het gebruik van draagbare sensoren in de revalidatie centraal, specifiek gefocust op lopen. Verschillende sprekers van diverse instellingen in Nederland presenteren hoe IMU’s op dit moment gebruikt zouden kunnen worden om looppatronen te beoordelen, zowel in de kliniek als in de thuissituatie. Ook wordt ingegaan op meetresultaten van IMU’s ten opzichte van meer traditionele meetmethoden. De voordelen, meerwaarde en uitdagingen van draagbare sensoren in de revalidatie worden besproken. Tenslotte wordt gepresenteerd welke kennis vanuit sportonderzoek waardevol is voor de revalidatiesetting.

Leerdoelen:
Kennis over:

  • actuele ontwikkelingen m.b.t. toepassing van IMU’s in de looprevalidatie
  • voordelen, meerwaarde en uitdagingen van gebruik IMU’s in de revalidatiesetting
  • hoe kennis vanuit sportrevalidatie kan worden vertaald naar de revalidatiepraktijk

Programma:

Het symposium start met een korte inleiding over draagbaren sensoren en de mogelijkheden van deze sensoren. Vervolgens delen sprekers uit verschillende centra hun ervaringen en onderzoeksbevindingen met aandacht voor de voordelen en meerwaarde van draagbare sensoren, als ook de uitdagingen bij toepassingen in de revalidatiesetting. De eerste presentatie bespreekt een recente reviewstudie over het gebruik van IMU’s in minder gecontroleerde situaties, zoals beoordelen of oefenen van loopfunctie tijdens een consult, therapie of thuis. Ook wordt ingegaan op de validiteit van spatio-temporele loopeigenschappen gemeten met IMU’s bij patiënten met centraal neurologische aandoeningen. De tweede en derde presentatie richten zich op het toepassen van draagbare sensoren binnen de gangbeeldanalyse. Welke rol hebben IMU’s als mogelijke (toekomstige) vervanging voor de meer traditionelere gangbeeldanalysemethoden? Er worden resultaten gepresenteerd van kinematica verkregen met IMU’s bij CVA-patiënten met stiff knee gait en van kinetica en spieractiviteit verkregen met IMU’s in combinatie met een EMG-kledingstuk bij mensen met een neurologische loopproblemen. Ten slotte worden voorbeelden uit sportonderzoek gepresenteerd, waarin IMU’s gebruikt worden voor het meten van o.a. belasting en belastbaarheid. Belangrijk hierin is het objectiveren van vermoeidheid op beweegpatronen en hoe IMU’s in de revalidatie ingezet kunnen worden voor het in kaart brengen van veranderingen in beweegpatronen.

Sprekers:

  • Corien Nikamp (voorzitter): Algemene introductie op het gebruik van IMU’s in de revalidatiesetting – 5 min
  • Herwin Horemans (presentatie 1): Het toepassen van IMU’s binnen de looprevalidatie; mogelijkheden en betrouwbaarheid – 20 min presentatie (incl. vragen)
  • Ruth Huurneman (presentatie 2): Het gebruik van IMU’s in de gangbeeldanalyse bij CVA: wat werkt wel en niet en waarom? – 20 min presentatie (incl. vragen)
  • Noël Keijsers (presentatie 3): Draagbare technologie voor objectieve ganganalyse buiten de kliniek – 20 min presentatie (incl. vragen)
  • Jasper Reenalda (presentatie 4): Toepassing van IMU’s in sport en revalidatie – 20 min presentatie (incl. vragen)
  • Corien Nikamp (voorzitter): Algemene afsluitende discussie – 5 min